Lebbeke, Vlaanderen, Oost-Vlaanderen
- Naam
- Bakkersmolen, Molen Van Damme
- Ligging
- Kouterbaan
9280 Lebbeke
Meulencauter
700 m W v.d. kerk
kadasterperceel A424
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Gebouwd
- voor 1295
- Verdwenen
- 1910, sloop
- Type
- Staakmolen
- Functie
- Korenmolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 4658
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Bakkersmolen of Molen Van Damme (naar de molenaarsfamilie) was een houten korenwindmolen aan de Kouterbaan, op de "Meulencauter" (Molenkouter), op 700 meter ten westenn van de kerkv an Lebbeke.
De benaming "Bakkersmolen" is afgeleid van de molenaarsfamilie De Backer.
De staakmolen werd voor 1295 opgericht. In de belastings- of rekenrol van de graven van Vlaanderen van het Land van Dendermonde van 1295-1296 vermeldt o.m. Lebbeke, Opwijk, Uitbergen en Overmere met een respectievelijk bedrag van 3, 4, 6 en 8 ponden als taxatie "dou moulin" (van de molen).
In het Cartularium van S. Adriaansabdij te Geraardsbergen, 1366 (f°3 v°) wordt de molen vernoemd: "juxta molendinum" te Lebbeke.
De staakmolen werd een aantal keren herbouwd.
We zien hem afgebeeld op de Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin symbool van een staakmolen.
Uit het proces-verbaal van afpaling van de gemeente Lebbeke in 1818: "Il y a dans la commune de Lebbeke cinq moulin à vent dont quatre servent à moudre du grain et le cinquième à moudre des graines grasses pour huiles. L'expert les a divisés en quatre classes, savoir:
le 1re classe celui appartenant à Mr. Backer, située section A n ° 424. Il sert à moudre du grain. La 2e classe se compose du moulin de F. Van Overstraeten, situé section A n° 64. Il sert aussi à moudre du grain. La 3e classe comprend le moulin appartenant à Regemoorter, section C n° 1032. La 4e classe se compose du moulin de Dhooghe, situé section D n° 639 et celui de Van Langhenhove, situé section C n° 377. Ce dernier sert à faire de l'huile.
Il a été imposssible de se procurer des baux. L'expert a donc du se borner à prendre des inforamtions multipliées et à comparer ces propriétés aux moulins des commuens voisines. De ces démarches il est resulté les évaluations suivantes
1re classe à un revenu brut de 300 francs d'où le tiers déduit donne fr. 200 revenu net.
2me classe à un revenu brut de 250 francs d'où le tiers déduit donne fr. 160 revenu net.
3me classe à un revenu brut de 210 francs d'où le tiers déduit donne fr. 140 revenu net.
4me classe à un revenu brut de 180 francs d'où le tiers déduit donne fr. 120 revenu net.
Il y a quatre tordoirs (moulins à huile mus par cheval) dans la commune de Lebbeke, l'expert les considère tous quatre d'égale valeur. A défaut des baux il les a comparé aux autres propriétés bâties de la commune et il estime qu'ils doivent être évalués à raison d'un revenu anuel brut de 120 francs, dont le tiers déduit pour entretien, done un revenu net de fr. 80.
De molen werd in 1834 ondergebracht in klasse 2, met een kadastraal inkomen van 286 frank. Naast de windmolen stond een "roskot" (rosmolen) om ook in windstille periodes te kunnen malen.
Eigenaars:
- 1818, eigenaar: De Backer
- voor 1834, eigenaar: De Backer Marie Josepha, molenarin de Lebbeke
- 12.01.1852, erfenis: (voor naakte eigendom) a) Van de Putte François, leerlooier te Asse, b) Van de PUtte Jean Baptiste, c) Van de Putte Eulalie, echtgenote De Coen Charles, handelaar te Ninove, d) Van de Putte Louis, e) Van de Putte Eugène, f) Van de Putte Adolphe, handelaar te Essene en g) Van de Putte Alida, religieuse te Tournai en (voor vruchtgebruik) De Backer François, handelaar te Lebbeke (overlijden van Marie Josèphe De Backer)
- 22.12.1860, verkoop: Van de Putte-De Bolster François Eugène, leerlooier te Asse (notaris Crick, Asse)
- later, erfenis: de erfgenamen (overlijden van François Eugène Vann de Putte)
- 24.12.1877, verkoop: Van Damme-Mannaert August Pharamand, molenaar te Lebbeke (notaris De Blieck - houten graanwindmolen met roskot)
- 20.10.1909, verkoop: Van Damme-Van Weyenberg Aloïs, handelaar te Lebbeke (notaris Van de Velde)
In 1910 werd de molen afgebroken. Er bestaat een foto van de afbraak, waarbij we de slopers boven op de kap zien staan.
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
Literatuur
Archieven en bronnen
Cartularium van S. Adriaansabdij te Geraardsbergen, 1366, 3 v. (1366).
Gedrukte bronnen
De Aankondiger, 11.11.1860, 18.11.1860
Werken
J. Dauwe, "Oud Lebbeke", Lebbeke, 1973.
Hooghe Filip, "De rekening van het Land van Dendermonde van 1295-1296, opgesteld door ontvanger Bardelin de Barde", in Gedenkschriften van de Oudheidkundige Kring van het Land van Dendermonde, vierde reeks, deel 28, Jaarboek 2009, p. 333, 342.
Paul Bauters, "Eeuwen onder wind en wolken. Windmolens in Oost-Vlaanderen", Gent, Provinciebestuur, 1985, p. 363;
Paul Bauters, "Oostvlaams molenbestand 1986", Gent, 1986 (Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen. Bijdragen, nieuwe reeks, 25);
"Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Eerste aflevering. De arrondissementen Aalst en Dendermonde", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XIV, 1960, 3 (Gent, 1962).
Herman Holemans, Oost-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1995. Deel 4. Gemeenten K-L, Opwijk, Ons Molenheem, 2002.
Mailberichten
John Verpaalen, Roosendaal, 14.03.2014.